De gemiddelde prijs voor een koopwoning steeg in vier jaar tijd van 267.000 naar 401.000 euro. Dat is een verschil van 131.000 euro, terwijl maximaal 30.000 euro daarvan is toe te schrijven aan de grotere leencapaciteit van huizenkopers als gevolg van de lagere hypotheekrente, zo becijferde het Kadaster.
Bij het onderzoek naar de invloed van de rente is het Kadaster uitgegaan van het rentepercentage dat huizenkopers afsluiten. Dat was in 2017 nog gemiddeld 2,41 procent, tegenover 1,75 procent in 2021. Dat de invloed van de lage rente maar klein is, wordt nog duidelijker als het Kadaster inzoomt op de middeninkomens en hogere inkomens. Een huishouden dat 110.000 euro per jaar verdient, kan nu 630.000 euro lenen. Dat is slechts 5 procent meer dan in 2017, terwijl de huizenprijs intussen met 50 procent is gestegen. Middeninkomens tussen de 40.000 euro en 60.000 euro zagen hun maximale hypotheek zelfs nauwelijks veranderen.