De woonlasten voor huiseigenaren bestaan uit onroerendezaakbelasting (OZB) die is gebaseerd op de WOZ-waarde van de woning, en afvalstoffen- en rioolheffing. Huurders betalen wel afvalstoffen- en rioolheffing, maar ontvangen van hun gemeente geen OZB-aanslag.
De gemeenten Renkum en De Bilt vallen volgens VEH op met OZB-stijgingen van meer dan 20 procent. In Rhenen, Brummen en Oosterhout gaat de rioolheffing met meer dan 20 procent omhoog. Zeewolde en Heusden verhogen de afvalstoffenheffing met meer dan 40 procent.
Gemiddeld stijgt de OZB-aanslag in 2024 met 5,5 procent. Dat is iets meer dan dit jaar en iets boven het landelijk inflatiecijfer van 4,2 procent. In 46 gemeenten van de 110 die VEH onderzocht blijft de OZB-aanslag op of onder het inflatieniveau en in 9 gemeenten daalt de aanslag. Gemeenten stellen jaarlijks het eigen OZB-tarief vast, waardoor de onderlinge verschillen groot kunnen zijn.
Gemiddeld stijgt de afvalstoffenheffing volgend jaar met 6 procent en de rioolheffing met 4,5 procent. Voor het ophalen en verwerken van het huisafval betalen huishoudens gemiddeld 334 euro. Inwoners van Rijswijk betalen volgend het meeste (533 euro) en inwoners van Nederweert het minste (151 euro). De rioolheffing is het hoogst in Gouda (530 euro) en het laagst in Koggenland (102 euro).