Voor de coronacrisis bleef het totale spaarsaldo ongeveer gelijk met zo'n 370 miljard euro. Tussen maart 2020 en maart 2021 steeg het saldo naar 400 miljard euro. Dat is een groei van 8 procent. Het grootste bedrag werd in mei vorig jaar bijgeschreven, de maand dat veel werknemers vakantiegeld krijgen. Toen bedroeg de netto-inleg 9,4 miljard euro, ook omdat er veel minder aan vakanties werd uitgegeven. Afgelopen winter nam de groei juist af, in december was er zelfs een kleine daling. Maar dat werd in het eerste kwartaal van dit jaar ingehaald. In januari werd 5 miljard euro bijgestort op de spaarrekeningen, in februari 1,8 miljard en in maart 2,9 miljard.